Search

... en andere talen

Het Nederlands komt in vele vormen en variëteiten voor en is een taal tussen tal van andere talen. De Taalunie brengt het gebruik van Nederlands, variëteiten en andere talen in kaart en ontwikkelt beleid om dat mee in goede banen te leiden. 

Staat van het Nederlands

In 2021 zijn de nieuwe resultaten bekendgemaakt van het tweejaarlijkse onderzoek naar de Staat van het Nederlands, waarmee het gebruik van het Nederlands, variëteiten en andere talen in diverse sociale situaties in kaart wordt gebracht. Voor het onderzoek werkt de Taalunie in Nederland samen met het Meertens Instituut, in Vlaanderen met de Universiteit Gent en in Suriname met het Instituut voor de Opleiding van Leraren en de Anton de Kom Universiteit.

Uit de nieuwe resultaten blijkt dat het Nederlands het in de meeste sociale situaties bijzonder goed blijft doen, ook al zijn er met de enquête deze keer aanzienlijk meer mensen met andere moedertalen naast of in de plaats van het Nederlands bevraagd dan de vorige keren. Buitenshuis nemen zij het Nederlands massaal over en binnenskamers spreken zij het vaker met hun eigen kinderen dan met hun andere familieleden. Zo dragen ook zij mee bij aan de taal die we delen en geven ook zij deze door aan de volgende generatie. In het hoger onderwijs en de wetenschap blijft het gebruik van Nederlands aandacht vragen.

Nederlands in hoger onderwijs en wetenschap

In Nederland worden veel opleidingen in het hoger onderwijs enkel nog in het Engels en niet langer in het Nederlands aangeboden. In Vlaanderen is dit in mindere mate het geval, maar ook daar neemt het aantal toe. Hierdoor bestaan er zorgen over de professionele en academische competentie in het Nederlands van studenten. Daarom is de Taalunie in 2021 begonnen met het opstellen van een referentiekader dat hogescholen en universiteiten kunnen gebruiken om hierop verder in te zetten. Het referentiekader wordt in het voorjaar van 2022 gepubliceerd.

 

Zowel binnen als buiten het Nederlandse taalgebied staat de wetenschappelijke studie van het Nederlands onder druk. Daarom heeft de Taalunie in het voorjaar van 2021 samen met neerlandici wereldwijd een visie en actieplan voor de neerlandistiek geschreven. In het najaar van 2021 zijn met de Nederlandse en Vlaamse overheid gesprekken gevoerd om te bekijken hoe deze in de praktijk kunnen worden gebracht. In het voorjaar van 2022 worden hierover concrete voorstellen gedaan aan het Comité van Ministers van de Taalunie.  

Internationaliseren in Nederlands en andere talen

In 2021 heeft de Taalunie in Vlaanderen en Nederland bijzondere aandacht gevraagd voor de mogelijkheden om ook in het Nederlands en andere talen dan het Engels internationaal samen te werken. Op de Taalunie-website staat nu een dossier waarin naar diverse initiatieven met partners wordt verwezen, zoals een blog-en-vlogestafette bij het Vlaams-Europees Verbindingsagentschap VLEVA en getuigenissen uit het werkveld voor het Nederlandse DRONGO talenfestival.

Met de Universiteit van Nederland en de Universiteit van Vlaanderen zijn twee nieuwe online colleges opgenomen en gelanceerd waarin de bronnen en basismaterialen voor het Nederlands van het Instituut voor de Nederlandse Taal en de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren in de kijker worden gezet. Jos Swanenberg (Tilburg University) en Mike Kestemont (Universiteit Antwerpen) doen dit aan de hand van de vragen “Is het nou friet of patat?” enWas er ooit een Vlaamse Shakespeare?”. 

Tijdens de Week van het Nederlands van 2 t/m 9 oktober hield het Vlaams-Nederlandse cultuurtijdschrift de lage landen drie online panelgesprekken over het Nederlands, met Marc van Oostendorp (Radboud Universiteit en Meertens Instituut) als moderator. Deze gingen over de vragen “Hoe helpt technologie onze taal vooruit?”, “Hoe dekolonialiseren we het Nederlands?” en “Wat doen we met de regionale talen?”

Om de wondere wereld van de taal ook voor kinderen toegankelijker te maken, trad de Taalunie op als sponsor van een aflevering in de podcastreeks Wetenschapje van Het Geluidshuis. Rik Vosters (Vrije Universiteit Brussel) geeft hierin een antwoord op de titelvraag “Als ik mijn woorden inslik, kan ik er dan in stikken?”.

Staat van het Nederlands 2020

0

deelnemers

uit Nederland
0
uit Vlaanderen
0
uit Brussel
0
uit Suriname
0
Spring naar de inhoud